Hotel Wolmar

Gesprek met het autowezen
Toen restte ons nog de taak om deze gang van zaken aan ons eigen autowezen uit te leggen, daar zag ik wel tegen op. Hij voelde heel triest, had wel al een en ander aangevoeld, maar nu werd het definitief, we moesten afscheid van elkaar nemen. Hij vond dat extra verdrietig, zo liet ie ons weten, omdat hij nu net aardig was gaan wennen aan onze manier van doen, en had ondertussen eigenlijk wel plezier gekregen in het reizen. Hij was blij dat ie deze reis in elk geval meegemaakt had en geleerd had ervan te genieten. Hij was zich bewust dat hij er wel lang over gedaan had om zo ver te komen, en had zich geroerd gevoeld door onze betrokkenheid om hem direct te laten repareren toen hij een klein defect had (remlicht, Oslo). Hij wist nog niet hoe lang hij zou blijven – zolang als hij onze aanwezigheid nog voelde zou hij nog niet vertrekken.

Later vroegen we aan Odilia hoe dit in zijn werk ging. Zij vertelde dat hij dan zou terugkeren naar zijn oorsprong, net zoals dieren teruggaan naar hun groepsziel. En dat de ervaring van deze reis hem in een volgend leven meer kans bood om een wat interessanter bestaan toebedeeld te krijgen dan alleen als bestelauto. Mocht mijn auto in een later stadium toch nog een 2e leven krijgen, dan zou daar een ander autowezen in trekken.

Verder zou het fijn zijn als wij voor de auto onze hartverbinding zouden doen ter afscheid.

’s Avonds riepen we onze reiswezens: Goed nieuws, we kunnen onze reisplannen voortzetten!
Er komt een vervangende auto! Zij: Dat wisten we toch al? Ik: Dat was nog niet helemaal zeker, maar nu wel!

Vertier in Valmiera
Zaterdag 8 juli. Zoals gewoonlijk ging ik alleen naar de ontbijtzaal – daar achtergrondmuziek en Margrete kon daar niet tegen. Ik haalde dan een bord vol met lekkere broodjes, omelettes en gekookte eieren, een bakje zelfgemaakte aardbeien jam, donker brood en wat beleg, en yoghurt. Zogenaamd ontbijt voor Margrete, maar voor mij net zo goed een broodmaaltijd erbij, en daarna ging ik daar zelf zitten ontbijten.

Verder was er niet veel te doen; op zaterdag was er markt, daar wilde ik wel heen, pure honing zonder veel toegevoegde suikers (had Margrete getest), heerlijke boerenyoghurt. Ik ging ook naar het plein over de brug, wat winkels bekijken, onder andere een lommerd met mooie heel goedkope laptops en smartphones en diverse andere winkels. De reiswezens gingen graag mee, lekker snoepen bij sommige winkels. Maar ik had ze niet uitgenodigd, dus kreeg later wel te horen dat ik strafpunten had opgelopen. Die deelden ze heel enthousiast uit, zonder verwijten of consequenties overigens. We praatten ook na over de winkels, het bekende verhaal natuurlijk, lekkere zoeternijen!
Ze waren echter ook mee geweest naar de lommerd, en hadden het nodige commentaar op de laptops: Arrogant, en op zich zelf, ze denken heel wat te weten, maar eigenlijk weten ze zelf niets. Ze voelen zich heel wat maar maken geen contact; jullie laptop voelt heel anders, veel persoonlijker, die andere maken geen verbinding. Zelfs de pc in de bibliotheek is veel persoonlijker. Dat kon ik wel verklaren, want ik had daar al eerder aan zitten schrijven, o.a. reisbrieven. Verder meldden onze reiswezens dat ze het fijn gevonden hadden dat Margrete en ik laat de avond ervoor samen een ommetje hadden gemaakt, Margrete’s eerste stappen buiten, heel voorzichtig. Ja, als jullie samen gaan is het altijd fijner dan wanneer jullie in je eentje gaan; ook jullie lichaamswezens vinden dat veel fijner.  

Zaterdagmiddag op de hotelkamer. De reiswezens waren beiden met mij mee gegaan, naar restaurant Top voor een warme maaltijd en naar de apotheek om arnicacrème halen voor Margrete’s spierpijn.

Er hing een stilte, waar zijn ze? Daar waren ze, huppend bij Margrete die op bed lag, en dus wat pijnlijk lag mee te bewegen. Ik: Jullie waren zeker in de feestzaal beneden, bij die trouwreceptie?

Ook, daar is nu veel te beleven hoor! We hebben nu ook de huisgeest ontmoet en die heeft toch veel te vertellen over alle gasten van vroeger en nu! Het hotel is veel ouder dan dit gebouw, en dit deel is ook nog nieuwbouw, er later aangebouwd, en de papegaai beneden is ook oud. Leuk om met ‘m te spelen, hij kan ons zien en dan draaien we heel snel rondjes om zijn kooi, wordt ie ’n beetje gek van. 

En er is ook een soort keukengeest of hoe noemen jullie dat? Niet zo’n keuken als bij jullie thuis, daar is geen keukengeest. Hier maken ze bijna alles zelf, alleen het brood niet, maar wel broodjes en andere dingen. Hij is heel streng, en laat ons niet toe in de keuken, maar zodra die meisjes de eetzaal inlopen kan ie ons niets meer maken en slaan we toe. En hij stuurt ook de kok aan, maar de kok weet dat niet.

We hebben ’t autowezen verteld dat jullie langer blijven. Hij dacht dat jullie snel zouden weggaan, hij vond ’t verwarrend.

Ik: Ik zal ’t ‘m gauw gaan vertellen, het duurt zeker nog een week voordat de vervangende auto wordt gebracht. Ik had er niet aan gedacht dat het ‘m bezig hield maar snap dat wel. Nu vindt ie ’t jammer, hij had graag verder mee gewild, hij vond het echt leuk worden; hij had ’t graag gedaan en vroeg naar Margrete; heeft haar al een hele tijd niet gezien en is heel bezorgd.

Oh, kunnen we nog wel langer blijven? We mogen niet huppen, da’s heel moeilijk hoor, en we zijn er al een hele tijd, en ons maar stil houden, lastig hoor! 

Ik: Zijn er nog meer wezens in het hotel? Opruimwezens. Hebben die ’t zwaar? Nee, de meisjes werken heel hard. En er is er één bij met wie we ’n beetje kunnen huppen, leuk joh. We weten niet waarom ’t bij haar wel lukt en bij de andere niet; ze is wel heel vrolijk, en haar lichaamswezen is ook vrolijk, daar kunnen we het goed mee vinden; de andere lichaamswezens zijn wat meer terughoudend. De jouwe is niet terughoudend, en toch kunnen we in jou ook niet huppen.

Nog meer wezens? Kleurwezens, die maken ’t licht en vrolijk, jullie noemen dat stemming.

Verder nog? Steenwezens, een soort Briek, maar dan van het gebouw, die heeft ’t ook naar z’n zin, hoeft maar weinig te doen, zodra er iets is wordt ’t heel snel gemaakt. En er zijn ook speelwezens, die laten ’t karretje van de schoonmakers te ver doorrijden; doen wij niet hoor!

En op het terras aan de voorkant?

Daar is een soort tuinwezen, een kabouter, een leuk vrolijk wezen. En er is een controlewezen, die wordt ’n beetje door de huisgeest gestuurd en zit veel bij de telefoon en de receptie. En er is het wezen van de lift, zo een hebben jullie thuis niet, die zit veel bovenin bij het mechanisme, en heeft ’t erg naar z’n zin, wordt veel gebruikt. Wij vinden ‘m saai, alleen maar op en neer, niets anders, heel saai, maar ja, hij vindt ’t leuk, het is zijn taak.

En even tussendoor, jullie zitten nootjes te eten, moet je je lichaamswezen horen mopperen, jullie eten er veel te veel, daar is ie niet blij mee!

Ik: Hij heeft gelijk, ik stop ermee en ga een glas water drinken. Nu goed?

Je denkt toch niet dat ie daar in trapt dat je ’t nu ineens goed maakt! Doet ie heus niet hoor!

Ik: Nou jongens, dank je wel, zo is het wel genoeg, zeker ook voor Margrete. Ga maar weer lekker naar het feest beneden.

Zij: Ja, lekker aan de wijn! (hun standaard uitdrukking).

’s Avond nog even contact met Odilia, zij was hoopvol gestemd, maar Margrete moet nog wel erg voorzichtig zijn.

Zondag 9 juli. De vrouw bij wie ik honing op de markt kocht, had me verteld dat er zondag een grote markt zou zijn (Sunday! maar haar engels was niet zo goed) dus wij naar de markt. Voor Margrete spannend, ook al was de markt vlakbij het hotel, zou ze tegen de drukte kunnen? We hadden afgesproken maar kort te blijven. Maar… er was helemaal geen markt! Wat een teleurstelling voor Margrete. Wel een flink end gewandeld in heerlijk rustig mooi weer.

Terug op de hotelkamer, merkte Margrete op dat de reiswezens nog niet langs geweest waren en daar kwamen ze. Hebben jullie je vermaakt? Ja, natuurlijk, met de waterwezens, heerlijk! (Het had die nacht geregend, vandaar die waterwezens.) Jullie zijn naar de markt geweest hè, maar er was niks. Gisteren was er een grote markt, heel veel lekkers, en heel veel mensen, en heel veel schoenen en kleding. En het lukt ons nog steeds niet om in de keuken te komen, maar ze hebben hier wel lekkere toetjes, zowel bij het ontbijt als bij het warme eten, smullen joh! Voelt zij zich niet lekker, dat laat haar lichaamswezen zien, wat is er aan de hand?

Ik: Gisteren te lang gewandeld, en ook nog tv gekeken, dat was een beetje te veel, had ze zelf niet in de gaten, maar nu achteraf merkt ze het wel.

Waarom geef je haar dan geen bonuspunten, daar wordt ze blij van, suggereerden ze heel serieus. Hun idee werkte in zoverre dat we er allebei wel om moesten lachen.

Ik vroeg nog of ze veel reiswezens in het hotel tegenkwamen… Jawel, maar die hier beleven geen avonturen zoals wij hoor, de mensen hier reizen niet zo veel, verder is het maar saai hier, en we mogen natuurlijk helemaal niet huppelen in haar nu ze zich niet lekker voelt, lastig hoor, moeten we heel erg ons best voor doen.

Ik stelde voor dat ze wel verder op onderzoek mochten gaan, we waren klaar met ons gesprek. Ok, dag! en weg waren ze.

’s Avonds liet Odilia liet ons weten dat het eiland waar we onze steentjes op gericht hadden en waar de zeewezens contact mee hadden gekregen, niet Gotland was. En ze wilde er opnieuw heel duidelijk over zijn dat ze geen enkele aandrang op ons wilde uitoefenen om de reis voort te zetten. De toestand van Margrete is echt ernstig, neem dat ook serieus. Ze wilde het in Margrete’s belang daarbij houden om haar verder niet te belasten.