Briek en huisgeest
9 September, Margrete is weer bij mij in Scheveningen, ’s middag aangekomen. ’s Avonds voelt ze Briek naar boven komen, wat enige tijd duurt, en eenmaal binnengekomen heten we hem natuurlijk welkom.
Ik zet het klei-beeldje voor ‘m klaar. Hij ziet mij nog net even aan het werk op mijn pc, Is dat voor je boek? Kom ik in hè?, grappig. (voorlopig is het nog een website, en hij weet noch wat een boek is noch een website) Ik vond het fijn gewaarschuwd te worden, eerst door de deva, toen nog een keer door mijn maatjes. Ben je er al lang? Nee hoor, daarstraks hier gekomen. Ik ben eerst naar de keuken gegaan, er zijn daar heel veel natuurwezens (Margrete was bezig appeltaart te bakken), maar ik vind ’t niets, maar wel wat in dat kopje zit (rozijnen op Beerenburger). Ze (natuurwezens bezigen geen naam) is lang niet geweest, vreemd, woont ze zo ver weg? Amsterdam, Rotterdam, ingewikkeld hoor, het zegt me allemaal niets. Heb je vragen? Niet echt, fijn dat er weer meer mensen thuis zijn (vakantietijd voorbij), ik heb geen contact met mensen, wel met huizen, en die vinden het niet leuk als de mensen weg zijn. Jij bent ook veel weg, dat vindt jouw huisgeest niet leuk. Jij zegt dat je langzaam bent, maar je reageert wel snel. Ik verplaats me langzaam. Zou je je b.v. door de lucht sneller kunnen verplaatsen? Ik zou niet weten hoe. Bovendien door het steen gaan, dat is mijn taak. Gaat ’t goed met je? Ja hoor, hier en daar een klein dingetje. Zoals? Als er verbouwd wordt, daar moet ik bij zijn, zorgen dat ’t goed gaat. Met veel ben ik tevreden, maar een enkele keer niet, als er b.v. stenen worden weggehaald, dat is niet fijn, het wordt niet tegen die stenen gezegd, er kan geen afscheid genomen worden, zijn die stenen zo maar weg, en voor die stenen is dat heel vervelend. Voor mijzelf kan het wel fijn zijn, als het mooier wordt gemaakt, en dat gebeurt vaak. Maar voor de stenen is het niet fijn, en dan moet ik voor ze zorgen.
Wel lastig dat jij me niet ziet, je zat bijna bovenop me! Kun je dat niet leren? Ik zou niet weten hoe. Of mensen me nou wel of niet zien, ’t maakt niet uit, ze nemen me toch niet op in hun bewustzijn. Zo’n taart bakken, hou je daar niet van? Meestal kom ik te laat. Jullie doen dat niet vaak. Nee, maar beneden wel, snoep je er dan van? Ja! Als jij zo deels uit het steen moet komen, hoe voelt dat voor jou? Kaal. Nu ik de lamp aan doe, kun jij dat zien? Ja,er zijn meer wezens nu, lichtwezens, die er mee spelen. Dat gekke mannetje deed dat ook. Bedoel je Frits? Ik zie ‘m nooit meer, maar hij was wel leuk, zorgde voor leven in de brouwerij, en nam altijd leuke gasten mee. Ze gingen altijd door de straat heen, heel apart, en iedereen mocht ‘m graag, en dan kwamen er nog meer wezens. En we hadden veel lol, hij hield van geintjes uithalen, in de speeltuin met kindertjes, ging hij meespelen. Zeker ook vaak met de kinderen van beneden? Ja. Ken jij ze ook? Ja, ze zijn er nu toch. Ik heb ‘m uitgelegd dat we afscheid hebben moeten nemen van Frits, voorgoed. Margrete controleert even of de taart niet aanbakt. Gaat dat echt lekker worden? Om de hoek zit een bakkerij, ruikt net zo. Ben daar nooit geweest, wel van gehoord. Je ruikt het door de hele straat. Ruiken, wat is dat? Moeilijk uit te leggen, doen wij met onze neus, maar jij hebt geen neus. De balkonplanten die jij hebt zijn niet allemaal blij. Het is de laatste tijd erg droog, ik zal ernaar kijken. Wil je gaan? Ja. Tot morgen. Wat is dat, morgen? Als de mensen geslapen hebben en weer wakker zijn. Briek lost langzaam op, zo schijnt het mij toe.
De volgende avond. Bezoek van Briek. Wij zitten net aan een stuk appeltaart, en vertellen ‘m dat, ook dat we ‘m heel lekker vinden. Wist ik al, is me verteld, en fijn dat jullie er een stenen bordje bij hebben. Briek, jij vertelde over Frits, ken jij dan ook Neptunus-kind (branding-wezen)? Ja, bij Frits, maar die komt nooit meer. Jullie mogen wel eens naar het strand gaan en vertellen wat er speelt met Frits, ze vragen ’t steeds aan mij. Oh, niet aan gedacht, goed dat je ’t zegt. Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig hoe jij door de vloer komt, want die is van hout, niet van steen. Ja, dat is lastig, maar ’t is maar een kort stukje. Andere vraag: Hou jij net als veel natuurwezens van rode wijn? Nee, ik ben meer gericht op zoet. Honing lekker? Ja, veel lekkerder dan appeltaart! Chocola? ’n Beetje. Maar die rozijntjes vind ik het lekkerst. Heb je een goeie dag gehad? Ja. Maar veel zon, jij hebt liever regen, waterwezens, toch? Ja, heerlijk! Klopt het dat we nu van verder weg contact met jou kunnen leggen omdat jij een naam hebt, door je naam te roepen?
Ja. Komt ze weer gauw? Sneller dan de vorige keer, we zullen ’t je laten weten. Heb je nog verhalen over de buren? Nee. Beneden hebben ze een nieuwe wasmachine. Wist je dat al? Oh, dan zal ik straks even langs gaan, kennismaken. Met de buren of de wasmachine? De wasmachine natuurlijk! Die zit vol met techniekwezens, wist je niet hè. En jouw koelkast ook!
- Kroniek

- Kroniek 2015
- Januari
- Februari
- Maart
- April
- Mei
- Juni
- Juli
- Augustus
- September – Briek en huisgeest
– gevoel & lichaamswezen
– Karma
– Slag om de Schelde
– Huis Cees
– Odilia divers
– Briek in de slaapkamer
– Barchem
– Lichaamswezen Margrete
– Museum & thuis
– Donkere licht
– Smeden klankstaven
– tip Nicolaas Reeuwijk
– CO 2, luchtwezens en moeder - Oktober
- November
- December
