Sofia

In Sofia gingen we logeren in de flat van Anna en haar zoontje Philip, in ruil voor een aantal opstellingen, waar trouwens ook vrienden  van haar aan zouden deelnemen. Het eerste wat Frits opmerkte was dat Philip niet gelukkig was, en dat klopte, in de steek gelaten door zijn vader. Verder raakte Frits totaal in de war: Wonen al die mensen bij elkaar, het zijn er wel heel veel! Grappig, hij was nog niet vertrouwd met een flatgebouw en dacht dat alle mensen in het hele gebouw samen met elkaar woonden. Nee, alleen deze twee kamertjes! Oh, wat klein! En nog iets: je hebt je schrift vergeten! Nee hoor, zit in m’n tas. Zeker weten? Ja, kijk maar. Oh jammer, had wel gelachen als je het had moeten halen, 6 etages! Maar dit vind ik niet een aardige gedachte van je! Ik geloof dat ik maar beter kan gaan buiten spelen! Lijkt me beter!

Wat later, Frits was kennelijk weer terug, ontdekte Philip onze Xylofoon, en probeerde daar op te spelen. Frits: de muzen hier zijn er niet blij mee, en ik zie geen plezier, hij staat alleen maar z’n best te doen. (een werkhouding die wij mensen goed kennen, maar natuurwezens geheel vreemd is, zij beleven al hun arbeid als spelen, en dat doe je met plezier. In deze vergelijking nemen zij niet mee dat zij slechts één taak kennen, die waarvoor ze geschapen zijn en dus goed in zijn en plezier in hebben; wij mensen hebben heel wat meer taken te doen, en te leren, en inderdaad, soms wat te veel en zelfs tegen onze zin in.

We maakten twee verjaarsfeesten mee, beide werden in het park gevierd. Eerst die van Anna zelf; als presentje had Margrete voor haar een spacecake gebakken (we wisten van haar zus dat ze dit op prijs zou stellen), deze werd bij de nadere hapjes gezet en er werd gretig van gegeten.

Er was ook Philip’s verjaardag,  ’s avonds vroeg in het park, met hapjes en drinken, vriendjes en familie. Op zich wel handig, de kinderen amuseerden zich met elkaar, en de ouders zaten bij elkaar op de rand van een podium.

Philip’s vader kwam noodgedwongen even langs, want hij moest met de auto het eten en drinken bezorgen, en bleef nog even hangen.  De volgende ochtend reageerde Frits nogal onthutst over dit feestje: De mensen waren nauwelijks met elkaar verbonden, en voor ons hadden ze helemaal geen aandacht! En dat terwijl ze wel de natuur opzoeken, maar er geheel geen oog voor hebben! En de natuurwezens hier vonden dat niet eens vreemd, ze zijn niet anders gewend hier. Heel vreemd! Tja, wat konden we daarop zeggen, wij hadden het zo niet waargenomen; wel was het zo dat de ouders van de kinderen elkaar niet allemaal kenden, en de familie ook niet. Wij hebben zelf ook maar met enkelen contact gehad.

Odilia liet Margrete voelen dat ze graag contact wilde: De opstelling die je over Philip hebt gedaan was heel helend voor ‘m, maar bedenk dat wat je voor hem doet ook voor je eigen innerlijk kind doet, sta daar bij stil. En gisteren heb je wel heel verkeerd gegeten, Frits is er nogal ontdaan over dat je je eigen lichaamswezen zo negeerde; dat was trouwens je eigen kindstuk, die heeft nog wel wat te leren. Ook goed om bij stil te staan! 

En dat Frits over dat feestje in het park nogal onthutst was, is voor hem heel leerzaam, zo kunnen mensen ook zijn, en dat zal hij wel vaker gaan tegenkomen. 

Mag ik een vraag stellen over heel iets anders? Ik heb het eerder met je gehad over hoe Nicolaas (onze leermeester) bij helingen veel met de  tegenmachten werkt, en jij daar niet zo over te spreken was. Wil je beweren dat dat geen enkele waarde heeft, want ik heb dat best als boeiend en zinvol ervaren. Werken met de tegenmachten geeft wel een kleine meerwaarde, maar maakt het ook onnodig gecompliceerd, en daarmee veelal via hoofdkracht en niet vanuit je hart. Door te beseffen dat ze er zijn, en eventueel ook kort te benoemen, neem je ze ook mee. Als er andere mensen bij zijn, is is het dan goed om ze even te benoemen? Ja dat kun je doen, of beter nog, je kiest er een symbool voor, b.v. Lucifer en Ahriman, de eerste voor ego, de tweede voor verstrakt gevoelloos denken.

Jullie zijn gisteren in een winkel geweest. Ja, hebben bij wat tijgeroog-stenen in pilaar-vorm staan kijken. Die voelen heel goed aan, zou een goed idee zijn om mee te werken, en te oefenen, die zijn heel geschikt om met de ondersferen te werken, ze zijn er graag toe bereid. Jullie hebben die beschermings-spreuken van Nicolaas, daar zou je ze mee kunnen programmeren, en ze kunnen volgende week al meedoen in Vlaanderen; en ook bij jou thuis, als je ze blijft voeden, misschien af en toe mee naar Margrete, die heeft er veel feeling mee. Of  nog een beter idee, laat Margrete er zelf één meenemen, dan kan ze de jouwe voeden via die van haar.

Dus eigenlijk wisten die stenen gisteren al dat ze voor ons bedoeld waren? Ja, zo gaat dat in onze wereld, Margrete voelde het ook, maar aarzelde nog, aan jou om aan je gevoeligheid te blijven werken, wat je daarin hindert is in wezen weer jouw kindstuk. Tja, alweer, een ongevoelig deel van me. Nee, een heel gevoelig deel van je, maar ernstig gekwetst en teruggetrokken.

Voor ’t slapen gaan kwam Frits aankloppen: Er is veel dat me te denken geeft, zijn de mensen hier anders? Het lijkt wel of ze andere emoties hebben, velen houden dingen achter, laten niet alles zien. En ook de trams zijn anders, heel andere typen, en heel oud, in de tram bij Margrete op schoot, dat vond ik wel leuk, en die markthal, lekker ijs!

Ja, de mensen hier zijn inderdaad anders, wel emotioneel, maar veelal kloppen de emoties niet, merkte ik in de opstellingen. Vergeet niet dat dit land pas twintig jaar vrij is, daarvoor was hier veertig jaar communisme, waar de mensen geen mening mochten hebben, met één verkeerde opmerking kon je al in de gevangenis komen; wij in Nederland zijn al heel lang vrij, vinden het heel normaal om overal een mening over te hebben. Ik denk dat dat wel wat uitmaakt.

Frits: schrijf je dit nu wel op in je schrift, anders weet je ’t mogen niet meer. Zal ik doen. Ik vond het trouwens wel handig dat jij die gesloten winkel zomaar in kon.  Ja, jullie met dat lijf van je, onhandig hoor, ook hier met die trap, ik zweef gewoon even naar boven, jullie doen er wel lang over. En dan al dat poepen en plassen steeds! En jullie hebben ook zoveel woorden nodig, ik zie aan de kleur, of de trilling al wat jullie bedoelen.

Kun jij ook zien of dieren een lichaamswezen  hebben? Dieren hebben geen persoonlijk lichaamswezen, maar een groeps-lichaamswezen, hoewel sommige toch wel iets van een persoonlijke hebben, vooral sommige huisdieren. En een ziel? Nee, ze hebben een groepsziel. Heb jij een ziel? Nooit over nagedacht, zou je aan Odilia moeten vragen. Nou heb ik wel heel veel om over na te denken zeg,straks krijg ik er nog een punthoofd van. Ik heb wel ’s gehoord dat jullie ons zien met een puntmuts op, ik heb heel wat kabouters gezien, maar heb nog nooit een kabouter met een puntmuts gezien!

Bij de opstellingen merkten we ook wel enkele opvallende aspecten, die ik in Nederland nog nooit had meegemaakt.

Er waren enkele vrouwen die vier abortussen hebben ondergaan, en een deelnemer vertelde dat zijnmoeder,  voordat hij geboren werd, elf ! abortussen had ondergaan; niet verbazend dat hij moeite had het leven te nemen!
Een vrouw vertelde over haar zowel lichamelijk als geestelijk gehandicapte dochter, zowel zijzelf als anderen  dachten aan een straf van God. In de opstelling leek het tegendeel: eerder een grote liefhebbende ziel met een immens vertrouwen in het leven, die ook nog heel veel gelukzaligheid uitstraalde, en het leven aandurfde in volledige afhankelijkheid. Het beeld dat ik hier schets was ook voor velen voelbaar; blijft natuurlijk dat het een  enorme opgave voor de moeder is om in haar eentje voor dit kind te zorgen.