Diverse gesprekjes met Frits

De volgende ochtend: Frits, gisteren kwam jij zomaar door het glas van het raampje binnen. Zou jij ook door het metalen dak naar binnen hebben gekund? Ja, iets lastiger. En door steen? Als de steenwezens me door laten wel, ja, en ook de dikte speelt mee. En bijvoorbeeld door een betonnen bunker? Kan wel, maar wil ik niet, een bunker heeft een nare sfeer, hoewel die daar zelf niet ongelukkig van hoeft te zijn, het is gewoon zijn taak om alles buiten te houden. En door plastic? Als het moet zou ’t kunnen, maar dan raak ik wel beschadigd, ik zou dan heel veel licht kwijt zijn en weet niet of ik dat wel terug krijg. En als je plastic op de grond ziet liggen? Daar heb ik geen last van, daar heb ik genoeg ruimte. En hoe zit ’t bij een rots? Als ze me toelaten is dat geen probleem. Jouw autoramen, daar zit folie op, dat is ook lastig spul.

En hoe diep kun jij in de aarde doordringen? Zo diep als ze me toelaten. En hoe ervaar jij je eigen begrenzing? Als ik verder van jullie wegga wordt het steeds ietsje moeilijker. Heb je wel eens geprobeerd terug te keren naar Urskula? Als dat gelukt was had ik ’t misschien wel gedaan, maar dan zou ik jullie wel heel erg missen. Ik wil er niet over denken. Als afleiding ging hij in bed even heel erg te keer, dat wil zeggen, hij liet Margrete even heel heftig schudden. Een vreemde gewaarwording.

We waren blij dat we weer aan het reizen waren, en de auto ons daarbij zo trouw diende. We besloten een ritueel voor het autowezen te doen. Frits zei dat het autowezen zich er verlegen bij voelde. We deden het ritueel zittend, en daarvan zei Frits dat dat jammer was, staande heeft ’t meer substantie, je pakt meer (energie) mee. Goed om te weten voor een volgende keer.

Ik: Frits, hoe ervaar jij eigenlijk het verschil tussen zandsteen en graniet? Zandsteen bevat veel lucht, daar is ruimte voor natuurwezens, voor mij dus gemakkelijk, maar door graniet kan ik ook wel heen; beton, dat is niet prettig, daar zitten niet veel natuurwezens in, dan maak ik liever contact met de wezens in een berg.

En wat deed jij eigenlijk vroeger toen het allemaal nog goed was? Energie geven aan natuurwezens. Uit jezelf of in opdracht? Uit mezelf. Hoe dan? Licht sturen. Loop jij daarbij dan niet leeg? Nee, ik ontvang toch constant licht van het Grote Licht, dat jullie Christus noemen. Soms als ik heel veel gegeven heb moet ik mezelf even oppoetsen, jullie zouden zeggen opladen.

We reden langs een berg waar een flink stuk van was afgegraven. Frits, hoe is dat voor zo’n berg? Soms fijn, als ie graag geeft, dan wordt het een samenwerking. Maar soms niet goed, als het bergwezen geen toestemming heeft gegeven. Dan werkt ie ook tegen en gebeuren er ongelukken. En als er een tunnel door een berg wordt geboord? Tja, soms is dat nodig, maar het boren is niet prettig. En dan al dat verkeer dat er doorheen rijdt? Ach, ’t is wat ’t is. Maar beter zou zijn als er eerst overlegd wordt, bijvoorbeeld over de plek waar het gaat gebeuren, en op z’n minst zouden mensen het kunnen aankondigen, wel zo beleefd toch.

Hetzelfde geldt voor een beeldhouwer die begint te hakken; dan hoort ie eerst contact te maken met de steen, zijn plan uit te leggen, dan kan ’t steen mogelijk ook meewerken, en met hout net zo.

Margrete masseerde mijn energie-kanalen met voetmassage, om de diarree wat tegen te gaan. Frits deed direct mee bij mijn buik, en gaf op een moment ook aan: Nu is het genoeg!