super-markt en hondje

Op 30 april hebben we een rustige ochtend aan de rivier doorgebracht, het is prachtig weer. Frits meldt zich pas laat in de ochtend, zeer goed gehumeurd, heeft al zijn tijd bij de rivier doorgebracht. Heb je verhalen verteld of geluisterd?Verteld! Ook over de steen van gisteren? Ja ook. Kon je er nu om lachen? Een beetje. Dat is een teken dat ’t goed met je gaat, fijn. Wij wisten ’t al, we hadden al gehoord dat je dat gedaan had. Oh ja, van wie dan? Je mag drie maal raden. Geen idee. Het begint met een 0. Odilia? Ja, wie anders! Nou, ik dacht misschien een van mijn maten, maar die durven er vast niet over te praten. Voor Odilia heb ik ’t juist verborgen gehouden. Ha! Ze had ’t al van te voren zien aankomen en er reuze om gelachen. Waarom heeft ze me dan niet gewaarschuwd? Omdat ze het een goede les voor je vond om wat minder streng voor jezelf te zijn. Die les zal je nog wel eens kunnen gebruiken bij je nieuwe taak, zet je maar schrap! Maar ze heeft ook alle vertrouwen in je, wat dat betreft.

 Later op de dag wordt het flink warm. Frits zegt: Er zijn veel warmtewezens. Ik: waar komen die dan vandaan? Die zijn er altijd al, maar nu worden ze actief, net als jullie hart; daar zijn ook altijd warmtewezens, en als jullie enthousiast worden dan worden die actief. Boeiend om te weten hoe dat werkt, dat wist ik niet.

 Een stop voor de supermarkt. En Frits, nog iets lekkers van je gading gevonden? Ja, bij het brood, maar weet niet wat ’t is, ken dat niet, heel lekker zoet. Zijn er hier ook supermarktwezens? Ja, veel!

Maar hier gaan er niet veel mee met de klanten mee naar binnen, de mensen hier zijn niet bewust van natuurwezens.

Bij jou persoonlijk komen er heel veel mee, ze zien aan je als jij boodschappen gaat doen dat je weet hebt van natuurwezens ook al doe je dat onbewust, het is wel ergens in je bewustzijn, en dan glippen ze met jou mee naar binnen.Vinden de natuurwezens hier dat erg? Ach, ze weten niet beter. Communiceer jij hier anders met ze dan in Nederland? Nee, precies hetzelfde, met energie en licht. Hoe gaat dat dan in z’n werk? Nou, ik kom binnen, en dan zien ze dat ik vreemd ben, en vragen ze waar ik vandaan kom; en dan zeg ik, ik ben op reis, ik kom uit Nederland; daar snappen ze helemaal niets van, maar ze luisteren geïnteresseerd. Dan vraag ik waar ik wat lekkers kan vinden en dat vertellen ze me dan. Ik ben hier niet de enige hoor!

 

Avond. We hebben een uitgestrekt terrein gevonden voor onze overnachting, alweer dicht bij een rivier. We krijgen bezoek van een leuk hondje. Hij benadert ons heel voorzichtig, maar ook heel nieuwsgierig, wij lokken hem steeds dichter bij, en hij laat zich gretig verleiden met voedsel. Een rustige nacht, maar ’s ochtends ligt er nog maar één slipper van mij bij de auto! Die hond? We gaan op zoek naar de plek waar hij steeds naar terug liep, het was wel even zoeken, Frits en zijn maten hielpen mee. Daar lag mijn slipper! Frits: Mijn maten hebben de hond hem meer zichtbaar laten neerleggen!

Nou, dank aan je maten!